Het kan verkeren, zei Bredero.

Dagdagelijkse gebruiksvoorwerpen en afval klankgewijs tot leven wekken blijft een mateloze aantrekkingskracht op me uitoefenen. Een zoek- en ontdekkingstocht die zich steeds weer op de puur akoestische eigenschappen van het object richt (én op de esthetische, toegegeven, want eens afgewerkt gebruik ik het instrument vooral om naar te kijken..).

Elektrische planken zijn dus geen optie. Gitaarelementen, koperdraad en potmeters liggen net iets té ver van mijn bed om wakker van te liggen. Ik kan me best voorstellen dat een klanktapijt tot een erg boeiende oneindigheid geweven kan worden met behulp van magnetische beïnvloeding, maar ikzelf blijf echter in een soort vooroorlogse modus steken. En dus: géén elektrische bouwsels op de werkbank.

Doch toen ik een paar weken terug de Claviporte uit een winterslaap haalde, bemerkte ik op zolder enkele planken meranti die me verbazend spontaan een elektroshot toedienden. Een niet te verklaren -maar erg aanstekelijke- ingeving dreef me richting Google en tekentafel. Tussen een Blauwe Chimay en een La Chouffe Blonde verklaarde ik een paar dagen later aan enkele vrienden dat er een binnenkort wellicht een elektrische gitaar in de steigers zou staan. Judas!, schreeuwde Pee me toe. Waarmee ik meteen ook een naam voor het nieuwe project had (play it f*cking loud).




Met wat resten mdf aan de slag gegaan in een poging de gitaar die in mijn hoofd zit straks ook daadwerkelijk In/op de plank te krijgen..







En bij de houthandelaar langs geweest om de stukken meranti even door de vandiktebank te drijven.




Tee.