Lijkt me leuk om een topic te beginnen over het fenomeen "Chord substitution". Het is typisch iets voor jazz en blues. Het sleutelen aan pop- en rockliedjes gaat namelijk ten koste van de poppy sound. Aan de andere kant is het erg goed voor compositie.
Meeste popliedjes staan in 1 toonsoort. En omdat de meeste van ons uit het poptijdperk komen, denken we al snel: muziek staat in 1 toonsoort en als de muziek moduleert dan is het hek van de dam en valt er geen theorie meer op los te laten. Ook moduleren gaat echter volgens basisregels.
Ik werp een aantal subs in de strijd, en misschien hebben jullie leuke voorbeelden.
1. commontone-substitutie: is een ladder-eigen substitutie: ipv V-7 kun je iii of vii spelen. Regel: stap in de ladder overslaan voor en na het akkoord (trap V wordt trap iii of vii, trap IV wordt ii of vi etc.);
2. niet-klassieke substitutie: regel 1. kun je ook doen in harmonisch en melodisch mineur. Iets wat hier vaak uit voortkomt is V-7-i (bijv. G7 - Cm7).
3. tritone-substitutie: is niet ladder-eigen. Relatie V-7 tot het dom-7 akkoord dat op b5 afstand ligt (A7 - D#7).
Ik ben het nu aan het bestuderen. Is een typisch componisten-ding. Maar in solo's is het ook fantastisch. Het levert rare maar doordachte tonen op.
Als je een blues (majeur) in C7 hebt, C7-F7-G7, dan kun je geweldig uit de voeten met alle 12 de tonen. Elk van die 12 tonen heeft wel een relatie tot een van de blues-akkoorden uit C7-F7-G7. Bijvoorbeeld b9, #9, #11, b13 etc.
Het legt je wereld open naar chromatisch spelen.
Ga ik hiermee te ver? Ik ben het ook nog maar aan het bestuderen. Daarom vraag ik me af hoe dit in de praktijk kan worden gebracht.
Favorieten/bladwijzers