Oorspronkelijk geplaatst door
Daevren
Oke, ik had eigenlijk gevraagd wat je precies niet snapte maar als je dat niet uit kunt leggen dan moet ik maar gewoon door een van die vragen heen gaan uit die pdf van je.
Oke, we nemen even deze.
We willen eerst weten welk akoord dit is, dan welke noten erin zitten, en dan hoe we ze moeten noteren ivm met de ligging/omkering.
Een dominantseptiemakkoord, ofwel Dom7, dominant7, is de vijfde trap van de majeurtoonsoort en de melodisch mineurtoonsoort. Ookal is het G mineur. Je hebt enkel een dominant op de vijfde trap als je melodisch mineur(stijgend) of harmonisch mineur gebruikt ipv de 'normale' mineur.
Ik weet niet of je jazz of klassiek doet. In jazz betekent 'medolisch mineur' altijd de stijgende versie van wat men in de klassieke muziek als 'melodisch mineur' verstaat: 1 2 b3 4 5 6 7. Dat is dus majeur maar dan een kleine terts.
Let wel dat men met de dominant in mineur niet de sevende trap bedoelt. G7 is wel de dominant in C majeur maar niet in A mineur. In A mineur is het E7. G7 is en blijft de dominant van C.
De toonsoort is hier G melodisch mineur.
Dat is: G A Bb C D E F#
We willen dus een D7 akkoord.
Dat zijn dus de noten D F# A C
Ik neem aan dat je weet dat Dm in C majeur zit en dus geen F# maar een F heeft. D7 heeft een grote kwint dus het klopt dat we een F# hebben.
Nu de ligging, 6/5 wil zeggen dat er tussen de basnoot en een van de noten in het akkoord een sext zit. Als je de noten D F# A C op een rij zet weet je dat de normale volgorde 1 3 5 b7 is. Dus geen 6. Dus van verschuif je de D een octaaf omhoog. F# A C D. De intervallen zijn nu 1 3 5 6. F# en D vormen een sext. Tel maar uit op je hand, je kunt kruisen en mollen negeren; F G A B C D.
Het streepje van 6/5 moet eigenlijk horizontaal zijn: Vijf komt dus eerst. Een normale ligging heet eigenlijk 5/3 voor een drieklank en 7/5/3 voor een vierklank. Normaal laat men 5 en 3 weg, tenzij er verwarring moet worden voorkomen. In dit geval bestaat noteert men ook de 5 omdat er anders verwarring ontstaat met een normaal 6-akkoord, welke enkel 1 3 6 is. En 6/5 is dus een vierklant/septiemakkoord; 1 3 5 6
Dus nu we de goede volgorde hebben weten we dat de F# in de bass moet, daarboven A en C, en bovenop D. Dit is dus de eerste omkering van het septiemakkoord.
De tweede omkering is wanneer we ook de F# een octaaf omhoog schuiven. Dan krijgen we A C D F#. De intervallen zijn dan 1 3 4 6. Dus 4/3, ofwel terts-kwart-akkoord. Niet verwarren met de tweede omkering van een drieklank: 1 4 6 ofwel 6/4. Men had de tweede omkering van het septiemakkoord ook 6/4/3 kunnen noemen maar men vond 4/3 handiger.
Volgende omkering is C D F# A. Deze is het makkelijkst. De septiem zit nu in de bas. Dus de hele toonafstand tussen de grondtoon en de kleine septiem is nu de eerste interval van het akkoord, vandaar secunde-akkoord, ofwel 2.
En dan weer terug naar de normale ligging: 1 3 5 7. Nu weet je ook waarom dit septiem-akkoord is. Eigenlijk is het een 7/5/3 akkoord maar 5 en 3 laat men dus weg. Dus 7-akkoord.
Deze naamgeving heet 'becijferde bassen', 'basso continuo' of 'figured bass' omdat de noot in de bas het cijfer aan het akkoord geeft.
Favorieten/bladwijzers