Ik zit even met het volgende: de oude Fender Tweeds zijn inmiddels heel moeilijk te vinden en min of meer onbetaalbaar geworden. Daarom worden ze natuurlijk veel nagebouwd, ook wel omdat het meestal niet zulke ingewikkelde amps zijn. Het probleem met de clones is natuurlijk dat ze nooit helemaal klinken als de oude amps (dat klopt toch?). Ook is een clone vaak weer lastig door te verkopen als je er vanaf wilt. De Fender reissues zijn behoorlijk aan de prijs (zij zien natuurlijk wat mensen voor de oude versterkers betalen en hoeveel de boutique amps kosten en laten de kassa dus maar een keer rinkelen).

Even een paar vragen:

- Zo'n Tweed Deluxe bijvoorbeeld is als ik het goed begrijp eigenlijk een hele simpele amp en kan (goed) nagemaakt worden met goede componenten. Zit het geluid van die oude amps nu vooral in de trafo's en de speakers? Maakt dat het verschil met de heruitgaves en de clones? Is het daarom zo moeilijk om de sound van die oude bakken te benaderen?

- Als ik het goed begrijp zijn de clones vaak een variatie op de oude amps (bijvoorbeeld Tweed Deluxe amps die wat harder kunnen om in een band te gebruiken, dus 20 watt i.p.v. 12 etc.)?

- De speakers: de heruitgaves van de oude Jensen speakers schijnen weer net wat anders te klinken dan de oude (ik weet niet of iemand hier dat kan bevestigen?). Of is dat allemaal gelul van puristen? Want voor zover ik weet worden er op fora allerlei discussies gevoerd over welke speakers in een Tweed te zetten. Wat zijn de tips op dit gebied? Ik geloof dat iemand als Keith Richards Celestion Alnico Golds in z'n Twins heeft zitten en dat Joe Bonama$$a dat ook doet?