Bij het detailwerk, dat ene stukje dat steeds net niet lekker zit, of die lastige versiering heb je bij het moderne fingerstyle werk (net als bij rock gitaar trouwens) het nadeel dat dat meestal dingen zijn die de originele gitarist vrij natuurlijk zo speelt. Wat voor jou lastig is kan voor mij makkelijk zijn. En iets wat mij niet ligt kan een andere gitarist juist eenvoudig vinden. Dat is gelijk een nadeel van heel erg precies iemand anders na willen spelen. Daardoor is het soms erg moeilijk, omdat je iets moet doen wat jou niet ligt. Daar staat dan tegenover dat je uiteindelijk een breed georiënteerde speelstijl krijgt, ipv een one trick pony te worden, zoals bv. BB King, the Edge, of Elmore James. Perfecte gitaristen voor hun eigen band, absoluut, maar zet ze niet in een top40 band neer.
Etudes bestaan er meestal niet, die moet je zelf verzinnen. Bij dat detailwerk kan het heel handig zijn om niet letterlijk het detail te oefenen, maar goed te kijken waarom het lastig is voor je. Heb je de timing niet goed door, zitten er rare bends in, bindingen... verzin dan gewoon een oefening waarmee je die eerst oefent, voordat je het fragment zelf aanpakt. Kortom, je moet creatief worden in het verzinnen van kleine etudes.
Wat klassiek betreft, kudo's voor Leo Brouwer en Andrew York, die etudes hebben geschreven die als muziekstuk ook overeind blijven. En, in mindere mate Villa Lobos. Die etudes zijn op zich wel aan te horen, maar zijn erg op de gevorderde gitarist gericht. Met Brouwer en York kun je als beginnende gitarist al vrij snel aan de slag. Waarbij Brouwer ook wel leuk modern klinkt, moderner dan York eigenlijk. Wil je het romantische repertoire spelen, houd je dan aan Sor en Guiliani. Die etudes sturen je helemaal naar dat repertoire toe. Voor hedendaags fingerstyle zijn ze wat minder nuttig. Maar goed, handhouding is sowieso ook anders, voor beide handen.
Favorieten/bladwijzers