Ik weet niet of hier veel mensen rond lopen met een officiële klassieke opleiding... vraag me dit al een tijdje af.
Ik krijg af en toe leerlingen die eerder klassiek gitaarles hebben gehad. Bijna allemaal tillen die elke vinger van een noot die op dat moment niet meer klinkt op. Nu zijn er situaties waarin dat ook nodig is, maar heel vaak heeft het ook juist voordelen om ze wel te laten staan.
Ze doen het nl. ook als ze op één snaar bv. -o-1-3-1-0 moeten spelen. Open snaar aanslaan, wijsvinger neerzetten, aanslaan, ringvinger neer, wijsvinger omhoog, aanslaan ringvinger omhoog wijsvinger neer, aanslaan, loslaten, en aanslaan.
Blijkbaar is dit een standaard onderdeel in het klassieke gitaaronderwijs. Wat ik me afvraag is waar het vandaan komt? Wat is de reden dat dit zo geleerd wordt? Ik zie eigenlijk vooral een groot nadeel. Oneconomisch spel wordt hierdoor enorm in de hand gewerkt. En bij veel van die leerlingen lijkt het regelrecht op flying fingers syndrome. Die vingers worden nl. ook niet subtiel iets ontspannen, nee, ze vliegen zo ver mogelijk van de hals af!
Bewust voorkomen van het in elkaar bloeden van verschillende noten is eigenlijk de enige reden die ik kan bedenken om dit te doen. Nu is dempen een essentieel onderdeel van goed gitaarspelen, maar ik vraag me af of dat de enige reden is waarom dit zo geleerd wordt?
Favorieten/bladwijzers