Ruim een etmaal heeft de gedachte me niet losgelaten. Waarom weet ik niet (toys in the attic, really gone fishing?) maar ik was ervan overtuigd dat het mogelijk moet zijn de fretposities voor een snaarinstrument te bepalen zonder gebruik te maken van formules en rekenmachines. Misschien omdat ik me onder andere afvraag hoe mensen dat vroeger hebben gedaan.
Nu herinner ik me uit een grijs verleden nog een tekentruc om het perspectivische verloop te construeren van bijvoorbeeld lantaarnpalen die op regelmatige afstanden staan langs een weg. Dat gaat als volgt:
Teken de eerste en de tweede paal, trek een lijn langs de boven- en onderkant en een lijn door het midden; vervolgens trek je een lijn van de onderkant van de eerste paal via het snijpunt van de middellijn met de tweede paal naar de bovenste lijn. Voila: het snijpunt van die twee lijnen geeft de positie van de derde paal. Zo kun je in principe tot in het oneindige doorgaan, steeds verklein je de afstand tussen de laatste en de volgende paal met dezelfde factor.
Hetzelfde gebeurt met de fretafstanden op een toets, maar de factor moet exact zo zijn dat de eerste positie twee maal zo lang is als de dertiende; dat de afstand van de topkam tot de 12de fret twee maal die is van de afstand van de 12de fret tot de 24ste etc. De factor waar het om gaat is de 12de machts-wortel uit 2; maar daar wilde ik nu dus niet rechtstreeks gebruik van maken. Ik wilde de perspectief-truc gebruiken om in principe alleen met passer en liniaal tot de juiste verhoudingen te komen.
Hierop ben ik uitgekomen:
Om te beginnen neem ik een orthogonaal assenstelsel (dat is eenvoudig te construeren) en trek vanuit de oorsprong lijnen door de punten (12,0), (12,1), (12,2), ... in ieder geval t/m (12,24); de vergelijkingen van de lijnen staan voor een deel in de tekening. Vervolgens trek ik door de punten (12,0) en (6,12) de lijn y=-2x+24.
De snijpunten van de laatste lijn met de eerste reeks geeft de verhoudingen tussen de fretposities 0 t/m 24. A is dan de topkam, B de 12de fret, C de 24ste; A' is de 1ste fret, B' de 13de.
Om het in de praktijk te gebruiken zou de afstand AB gelijk moeten zijn aan de helft van de mensuur.
Als ik eens zin heb, ga ik proberen of het werkelijk met een bestaande toets overeenkomt; je weet nooit maar het zou me verbazen als het niet klopt.
Heeft iemand enig idee of voor de tijd van de rekenmachines dit soort trucs werden gebruikt?
EDIT:
En reeds is twijfel mijn deel. AA' blijkt niet precies 2BB' (maar iets meer); en als ik de truc doortrek voor 36 frets, komt de 36ste iets te ver. Ik weet al wat me uit mijn slaap gaat houden
Favorieten/bladwijzers