Maakt het eigenlijk uit of je akkoordnamen benadert vanuit toonladder of intervallen?
Zo ja, op wat voor manier dan? Voorbeelden?
Zelfgeleerd
Ik ben behoorlijk autodidact en mijn benamingen zijn vooral gebaseerd op ervaring. Ik zie heel vaak dim7 staan bij een akkoord met de intervallen 1 b3 b5 bb7. Ik zie bijna net zo vaak daar het beruchte rondje (°) staan. Maar ik heb nog nooit dim7 zien staan bij een akkoord met de intervallen 1 b3 b5 7.
Ik hou het dus op:
Cdim = 1 b3 b5
C° = 1 b3 b5 bb7 = Cdim7
Cø = 1 b3 b5 b7 = Cm7b5
Over -es en -is
Ik schrijf Bb maar zeg Bes. Ik schrijf F# maar zeg Fis (fies)
Intervallen schrijf ik als b3 (functie) of des, es, ges, enz (toonhoogte) en spreek ze ook zo uit (mol3, kruis4, enz). Dit omdat ik db eb gb erg verwarrend vind. Over des, es en ges bestaat weinig twijfel (als je weet dat de -es klank altijd verlaagt is, en -is verhoogd). Bij akkoorden is het wel duidelijk, vandaar dat ik Bb prefereer boven Bes (omdat het korter en universeler is).
Nog meer verwarring
Interval benamingen als m3 en m7 werkt verwarrend. Het is niet consequent.
Zelfde geldt voor akkoordbenamingen als CM en Cm.
Niet overnemen deze methodes!
C majeur = C
C majeur 7 = Cmaj7 (of C driehoekje)
C mineur = Cm
Tuurlijk lijkt het veel handiger als je op de computer vaak maj7 moet tikken; dan lijkt M of M7 een hoop tijd te schelen. Maar uiteindelijk is het een keer niet duidelijk voor iemand of er met M nou majeur of majeur7 wordt bedoeld en ben je die gewonnen tijd weer kwijt aan het uitleggen van hoe of wat.
Terwijl maj7 weinig uitleg nodig heeft. Die beschrijving spreekt voor zich.