Oorspronkelijk geplaatst door
guitarnijboer
[stukje geknipt]
Met middenaftakking:
Met een middenaftakking op de trafo heb je voor dubbelzijdige gelijkrichting maar 2 diodes nodig. De middenaftakking gaat naar massa en de twee zijden van de hoogspanningswinding zitten aan de anode van de buis. De ene halve periode is 1 van de uiteinden positief t.o.v. de midden aftakking en de andere negatief. De stroom loopt nu door de diode die aan de positieve zijde aangesloten zit. De diode gaat immers in geleiding als de spanning op de anode positief is tov de kathode. De andere diode is nu niet in geleiding want aan die zijde is nu de spanning op de anode negatief tov massa. Tijdens de andere helft van de periode is de situatie andersom en is de andere diode van de buis in geleiding en de andere niet. Het resultaat is een dubbelzijdig gelijkgerichte spanning. (aaneengesloten bergjes achter elkaar) De middenaftakking zorgt hier voor een gesloten stroomkring: De ene helft loopt de stroom door de ene buishelft naar massa, de andere periode loopt de stroom door de andere buishelft naar massa.
Wat een beetje vreemd is is dat de kathode van de buis dus je B+ aansluiting is. Vaak denk je bij de kathode aan negatief. De wetmatigheid dat de anode positiever geladen is dan de kathode als de buis geleid geld echter nog steeds gezien er een spanningsval over de diode plaatsvindt.
Zonder middenaftakking:
Als je geen middenaftakking op de trafo hebt krijg je met de bovenstaande manier van gelijkrichten nooit een gesloten stroomkring. De ene zijde van de wikkeling is negatief tov de andere en visa versa, maar sluit je hier twee diodes op aan dan krijg je nooit een gesloten cirquit. De twee diodes staan immers anti-parallel geschakeld (met de kathode aan elkaar) en kunnen nooit tegelijk in geleiding zijn. Dit is maar goed ook, want anders zou de hoogspanningswinding worden kortgesloten.
Om nu een virtuele middenaftakking te maken heb je nog twee diodes nodig. Deze twee diodes staan ook anti-parallel geschakeld, maar dan precies andersom. Nu zitten ze dus met de anodes aan elkaar en met de kathodes aan de hoogspanningswinding. Deze twee diodes maken de stroomkring compleet. Wanneer namenlijk de ene helft van de winding positief is tov de andere zal daar de diode van de buis in geleiding komen en wordt de kathode van de buis positief. Aan de andere zijde komt de Si diode in geleiding. De kathode wordt daar negatief tov de anode. Tijdens de andere periode is het precies andersom en staan de twee andere diodes in geleiding. Het resultaat is een dubbelgelijkgerichte spanning met de B+ aan de kathode van de buis en de negatieve zijde aan massa. Omdat het massapotentiaal op 0 wordt gesteld heb je praktisch gezien gewoon B+ tov massa.
[stukje geknipt]