Oorspronkelijk geplaatst door Daevren
Oke, hier zit hem nu juist net het grote probleem voor velen als het gaat om het doorgronden van modes.
De aard van C majeur is de hierarchie tussen de noten van C majeur. Dat wil zeggen dat C de tonica, of grondtoon, is. En dat G daarna de belangrijkste noot is. En dat B juist de noot is die naar C terug wil leiden.
De definitie van C majeur is dus de verhouding van de noten tot C, want C is de tonica en het rustpunt. Je kunt dit beschrijven als 1 2 3 4 5 6 7 En dat zijn dan de tonica zelf, een grote secunde, een grote terts, een rein kwart, een reine kwint, een krote sect, een grote septiem.
Maar nu willen we dus Dorisch hebben. De intervallen van C dorisch zijn 1 2 b3 4 5 6 b7. Dus dat wil zeggen dat we de toonladder van C majeur kunnen nemen en we daar dan de grote terts veranderen door een kleine terts en de grote septiem door een kleine septiem. Dus we hebben hier hele andere intervallen. We veranderen niets aan de grondtoon, die blijft hetzelfde. Maar we hebben dus twee andere noten.
C majeur is C D E F G A B
C dorisch is dus C D Eb F G Ab B
We veranderen dus die twee noten en hebben dus andere intervallen. C-Eb ipv C-E en C-Ab ipv C-A. we krijgen hierdoor ook andere akkoorden.
Als we dan naar jouw akkoordenprogressie gaan dan heeft jouw akkoordenprogressie gewoon nog een E ipv een Es en een B ipv een Bes, immers je hebt een grote terts en een groot septiem; je hebt gewoon een C majeur akkoordenprogressie.
Als je dan toch C Dorisch gaat spelen over C majeur akkoorden dan speel je uit de toonsoort. Er zal een conflict ontstaan tussen de grote en de kleine terts en de grote en de kleine septiem. Dit kan net zo ongewenst als gewenst zijn.
Maar nu doen we het anders. We nemen D dorisch. D dorisch heeft dezelfde noten als C majeur. Maar dus wel andere intervallen omdat de grondtoon anders is. Dus hoe veranderen we de grondtoon?
Het veranderen van de grondtoon zit hem niet in solo's of melodieen. Om de grondtoon te veranderen moet je de akkoordenprogressie veranderen.
Vanwege de natuurkunde zal de verzameling tonen: C D E F G A B altijd het liefst C als grondtoon hebben. Dit is vanwege de natuurlijke overtonen. Alle noten maken zich het liefst ondergeschikt aan C omdat deze noten meer lijken om de overtoon reeks van de toon C dan dat ze bijvoorbeeld lijken op de overtoonreeks van D. De tonen van D majeur passen weer het best bij D de toon D. Het is niet voor niets dat we de majeur toonladder als de basis van de westerse muziek gekozen hebben. En ook in andere muziekculturen is deze erg populair.
Dus we moeten de akkoordenprogressie veranderen zodat de noten van A B C D E F G (ik noem ze hier even in alfabetische volgorde, ik bedoel niet dat A de grondtoon is en dat dit dus A minor is) iets tegen hun natuur in doen en zich ondergeschikt maken aan D. En dus niet aan C, welke ze eigen het liefst hebben. Je moet ze dus onderdrukken zodat ze niet voor hun favoriet C kunnen kiezen.
Dit betekent dat je erg gelimiteerd bent in je akkoorden. Normaal vloeit een akkoordenprogressie van het ene punt naar het andere. Er zit harmonische puls in. Je stelt de authoriteit van de grondtoon in twijfel, de authoriteit van de grondtoon verzwakt, maar toch keert de macht terug bij de grondtoon. Dat is hoe veel akkoordenprogressie klinken en dat is precies wat tonale muziek is.
In modale muziek kan dit niet. We kunnen onze tegennatuurlijke grondtoon niet teveel verzwakken. We moeten juist een akkoordenprogressie maken die er voor zorgt dat de noten niet een majeur tonaliteit gaan vormen.
Dus als we een progressie in D dorisch maken en we willen echt puur D dorisch dan moeten we ten eerste het C-akkoord vermijden. Als we een C-akkoord gaan gebruiken dan zal C de macht overnemen. Dan zal de luisteraar alle noten toch weer rond de noot C organiseren. En dan krigen we gewoon de intervallen van C majeur.
Ook moeten we voorkomen dat de luisteraar het C-akkoord verwacht. Elke persoon die muziek kan luisteren, dus niet in het hele zeldzame geval van een hersenbeschadiging, heeft automatisch een idee hoe muziek in elkaar steekt. Dit wat ik hierhoven beschrijf weet elk normaal mens onderbewust, ookal is deze zich hier niet van bewust. We kunnen dus ook zeggen dat we het G akkoord moeten vermijden. De belangrijkste akkoordenwisseling in C majeur is van G naar C gaan. Dit heeft een hele sterke oplossing. Dus mensen zullen al snel als ze een G akkoord horen en de noten A B C D E F G horen een C-akkoord verwachten.
Dus we willen een statische modale akkoordenprogressie. Dit is heel wat anders dan de normale akkoordenprogressie. Op zich is de modale akkoordenprogressie saai en weinig spectaculair. Een voorbeeld zou zijn Em7-Dm7-Em7-Dm7, dus gewoon twee akkoorden. En dan speel je er gewoon de noten van C majeur over heen. Je gaat dan vanzelf anders spelen want de noten hebben nu een totaal andere betekenis en functie.
In dit voorbeeld zou je ook kunnen zeggen dat het E frygisch is. Maar net zoals C sterker is dan D is D ook weer sterker dan E. E frygisch heeft namelijk nog 'raardere' noten. Verder kun je ook met ritme bepalen welk akkoord belangrijker is. Ook heel belangrijk is de lijn welke de bas speelt.
Op de akkoordenprogressie uit de openingspost zal het dus onmogelijk zijn om iets met modes te doen. De aard van de akkoordenprogressie is door en door tonaal. Vooral de V-I cadens: G7 die oplost naar C. In tonale muziek natuurlijk een sterke oplossing van de harmonische spanning. Maar dit staat gewoon haaks op wat modale muziek is.
Hoe je nu de solo over de akkoordenprogressie in kwestie interessanter kan maken is weer een ander verhaal. Je kunt inderdaad kijken welke ruimte je hebt om een akkoord apart te benaderen door toch een noot te veranderen zonder dat dat conflicten oplevert. Een standard voorbeeld is C Lydisch te spelen over het C akkoord. Dit betekent dat je de F in ruilt voor een F#. De F zit alleen in het Dm akkoord en in het G7 akkoord. Dus je kunt hem de hele progressie doorspelen, behalve op die twee akkoorden. Dan moet je de F gebruiken. Of je veranderd het Dm akkoord in een D akkoord. Dat kan ook. Als je dan ook G7 in G of Gmaj7 verandert dan zet je ook een verandering van C majeur naar G majeur in beweging. Dus het G-akkoord mag geen rustpunt zijn. Het moet een dissonant akkoord blijven en oplossen naar C. Anders verlies je C als grondtoon.
En andere mogelijkheid is G Ab B C D E F over G7. Je kunt ook G7 veranderen in G7b5 en G Ab B C Db E F spelen. Maar als je echt over individuele akkoorden een enkele toonladder gaat spelen dan kun je vaak ook makkelijker arpeggios spelen. Dat is vaak makkelijker.
Je blijft dan een akkoordenprogressie met een harmonische puls welke oplost naar C houden. Je kunt dus de boel best wat op rekken door noten buiten C majeur te gebruiken. Maar dan moet dat dus geen conflict opleveren met de akkoorden.
Ook kun je gewoon elke chromatische noot die je wilt toevoegen. Als het maar doorgangsnoten zijn die oplossen naar een belangrijke toonsoortnoot en het liefst ook op een sterk maatdeel. Dan lost alles goed op.
En voor het impliceren van een akkoord of zelfs de hele akkoordprogressie; Dan moet je dus op het goede moment de noten van dat akkoord spelen. In de jazzmuziek speelt men vaak akkoordenprogressie dmv enkel een bassist en een solist. De akkoorden worden niet gespeeld maar enkel geimpliceerd door de solo over de noten van de bas.
De juiste pentatonische toonladder of een arpeggio zijn hiervoor het makkelijkst.