Welkom op het GitaarNet.
  • File 1021: We want Moore!

    Als de dag van gisteren. 1985. Ik was 15 jaar. Ik speelde net gitaar. Nadat mijn prille voetbalcarriere verzandde in het zaterdagavondse uitgaansleven, was het tijd om een hobby te kiezen die meer bij mijn nieuwe levensstijl pastte. Maar wat wist ik van gitaristen? Marc Knopfler kende ik. En Eric Clapton. Dat zouden de beste gitaristen zijn toen. Wist ik veel. Ik weet nog dat ik aan mijn kersverse gitaarleraar vroeg: "En, over hoeveel tijd kan ik nou gitaarspelen? Over een jaar, twee jaar?" Wist ik veel. Ik kende alleen de Top 100 aller tijden, en de wekelijkse Top 40. Een wereld van Madonna, Prince en Dire Straits. Beetje bedeesde muziek allemaal.

    "Ga eens naar je neef", zei mijn moeder. "Die speelt ook gitaar." Dus ik belandde op een doordeweekse avond op het zolderkamertje van neef Tom. Tom was een beetje een deugniet die volgens de roddels in de familie de meest akelige muziek keihard afspeelde in huis en daarmee zijn huisgenoten terroriseerde. Misschien hoopten ze dat ik Tom een beetje kon invoeren in Knopfler en Clapton. Het liep echter totaal anders.

    Tom pakte een LP-hoes, schoof er een zwarte vinylplaat uit, legde die op de draaitafel, en keek me onderzoekend aan toen een massaal gejuich uit de boxen opsteeg. Ik hoorde een publiek schreeuwen: "We want more! We want more!" En wat ik daarna hoorde leek de Derde Wereldoorlog wel.

    "Wat is dat?" vroeg ik?
    "Hoe bedoel je?" vroeg Tom.
    "Dat geluid, wat is dat voor instrument?"
    "Gary Moore, op gitaar..."
    "He, is dat gitaar?"

    Die nacht kon ik niet slapen. Ik had neef Tom geen kennis laten maken met gitaristen als Clapton, maar Tom had mij een wereld leren kennen van hardrock en heavy metal! En die Gary Moore deed mij ineens beseffen dat er een totaal andere wereld is. Een wereld waarin je niet in een jaar of twee leert gitaarspelen, maar een wereld waarin lui rondlopen die zo verschrikkelijk goed zijn dat het nog maar de vraag is of je dat niveau ooit zal halen. Een wereld waarin zoveel noten per seconde worden gespeeld, dat ik aanvankelijk dacht dat die Gary Moore met een delay of zo speelde. Hoe kan ie anders zoveel noten spelen?! Ik kon er simpelweg niet bij dat iemand dat 'gewoon' uit zijn handen haalde.

    Later liet Tom mij Steve Vai, Satriani, Akira Takasaki (Loudness) en Holdsworth horen. Ik begon eraan te "wennen"; dit was kennelijk het nieuwe gitaarspelen. Inmiddels was ik erachter dat gitaarspelen een kwestie van bloed, zweet en tranen is. Je bent er niet door een mooie gitaar te kopen. Nee, je moest net als neef Tom je leven op een zolderkamertje doorbrengen om een beetje in de buurt te komen.

    Toch had die Gary Moore iets dat die anderen niet hadden. Hij had een stijl van spelen die niet per se hardrock was. Ik vergelijk het maar met Steve Lukather van Toto: Jongens die een sound hebben die overal overheen kan. Dat lekkere vette geluid met uithalen a la Walter Trout.

    Dus toen ik in 1990 hoorde dat Moore een bluesplaat had gemaakt, wist ik niet hoe snel ik die plaat moest kopen. Dat leek me namelijk een geweldige mix: Vette gitaarsolo's over mooie, langzame bluestunes. De plaat werd dan ook een regelrecht succes. En dat is iets dat weinig is gezien: Een hardrock-/metalgitarist die weet door te breken tot de mainstreammuziek.

    Zo'n 20 jaar later, had ik mijzelf tot een redelijke gitarist ontwikkeld. Ik was inmiddels aanbeland bij gitaristen als Robben Ford, Pat Metheny en Mike Stern. Gary Moore was iets uit mijn jeugd. Ik was hem al "gepasseerd", dacht ik. Totdat ik een TAB van "Out in the Fields" van Moore onder ogen kreeg. "O ja, die gitaarsolo", dacht ik, "dat moet nou inmiddels toch wel lukken." Maar tot mijn grote frustratie bleek die Moore me nog steeds te snel af te zijn.

    Gisteren, 7 februari, vernam ik het nieuws: Gary Moore overleden op 58 jarige leeftijd. Er ging een onduidelijk gevoel door mijn maag. Raar is dat. Sommige beroemde mensen voelen als familie ook al heb je ze nooit gesproken. Ze waren er altijd al in je leven, ze lieten tijdens jouw leven steeds weer van zich horen, ze maakten dingen die jou emotioneerden en ergens, diep in je weggescholen, wist je steeds dat ze ergens op deze aardkloot aanwezig waren en dingen aan het doen waren.

    Ik sloeg ook aan het rekenen: 58, dat betekent dat ie 38 was toen ie die bluesplaat maakte. Toen ik bij neef Tom was, was ie 33. Hij was toen jonger dan ik nu.
    Gary Moore was een rode draad door mijn gitaristenleven. Hij heeft mij zeker beinvloed, en velen met mij. Zijn snelheid zal ik nooit hebben, maar de emotie van dat vette agressieve geluid bij het optrekken van een snaar is iets waarin hij altijd door mij, en door anderen, zal spreken.

    Ik ga nu Empty Rooms opzetten, de liveversie van We want Moore!

    Willem
Back to top