Welkom op het GitaarNet.
  • de Blues deel II

     SOLO

    de Blues deel II

    En toch zo simpel
    En toch is de gemiddelde bluesgitarist geen professor in de muziek. Hoe komt dat?

    Dat heeft juist alles te maken met het feit dat ze geen professoren zijn. De bluesgitarist kent dan ook 2 trucen:

    1. de mineurtruc.
    2. de majeurtruc.

    Mineurtruc
    Dit heeft alles te maken met de Figuren die ik ik hierboven besprak. Op het moment dat de bluesgitarist het volgende schema voorbij ziet/hoort komen:

    C7 - F7 - C7 - G7 - F7 - C7

    Dan denkt hij in parallellen:

    Am7 - Dm7 - Am7 - Em7 - Dm7 - Am7

    Effe terugkoppelen: Am7 en C-ionisch zijn parallellen. Dat geldt ook voor Dm7-F-ionisch en Em7en G-ionisch. Maar, daarop wordt het niet gemakkelijker. Er is een veel simpeler voorbeeld:

    Als je goed kijkt naar de toonreeksen, dan zie je al snel dat Am7, Dm7 en Em7 tot eenzelfde toonsoort kunnen behoren: die van C! In die toonsoort annex-ladder is Am7 de Eolische ladder (de 6), Dm7 de Dorische ladder en Em7 de Frychische!

    Als je als gitarist dat C-schema voorbij hoort komen dan heb je maling aan alle toonwisselingen en vertaal je de boel zo simpel mogelijk naar de parallelladder!

    Problemen
    Gelukkig gaat dat niet zonder problemen. Anders had de blues niet bestaan. Bij elk bluesakkoord bestaan namelijk problemen:

    C7: probleem is de septiem. We hebben hem net als parallel voor Am7-eolisch gebruikt, maar dat is ie niet. Hij is namelijk dominant-septiem voor F-ionisch. En Am7 is daarvoor de frychische trap.

    Maakt niet uit als we in figuren spreken.

    Bij blues moet je in figuren denken anders wordt je gek!

    Geen toonladders!


    »» volgende les
Back to top