Welkom op het GitaarNet.
  • Interview Danny Marcovich - DEEL II

     MEESTERBOUWERS

    Danny Marcovich - DEEL II

    Wat maakt iemand tot een goede gitaarbouwer?
    Vooropgesteld: Gitaarbouw is geen wetenschap, maar een vak. Wat goed is voor mij, hoeft niet goed voor een ander te zijn. Je moet wel bereid zijn je kennis te delen met anderen. In de fase dat ik nog heel veel moest leren, klopte ik vaak aan bij andere gitaarbouwers om het vak te leren. Van bouwers als Elio Martina, Patrick Koopman en Michael Tobias heb ik veel geleerd. Vooral van Patrick Koopman. De meeste kennis die ik nu heb, heb ik van hem geleerd. Het bereid zijn de kennis te delen is een eigenschap dat de grootmeester van de middelmatige bouwer onderscheidt. Veel andere bouwers hebben mij de deur gewezen omdat ze bang waren hun geheimen prijs te geven. Die gedachtegang betekent stilstand, geen vooruitgang. Trouwens, er is werk genoeg. De laatste zeven jaar heb ik nooit hoeven denken wat ik vandaag eens zou gaan doen.

    Een doorsnede van een tak van een olijfboom uit Israel

    Wat is zo typerend voor jouw manier van bouwen?
    Ik hou van hout. Ik ben heel organisch ingesteld. Ik gebruik geen flitsende lakken, maar gebruik juist zo weinig mogelijk lak om de natuurlijke eigenschappen van het hout te bewaren. Ook zul je in mijn gitaren bijvoorbeeld in principe geen inlays in de hals vinden. De reden is heel simpel: waarom een materiaal met een positief effect op het geluid (hout) eruit halen om te vervangen door een materiaal dat alleen maar ten koste gaat van het geluid? Verder streef ik naar een minimaal aantal verschillende materialen. Zoals ik zei, heeft homogeen materiaal, zoals glas, steen of hout een natuurlijke resonantie. Hoe diverser het materiaal je aan elkaar lijmt, hoe meer het ene materiaal de vibratie van de ander blokkeert. Met andere woorden: Hoe diverser het materiaal dat je samenvoegt, hoe meer het in de weg staat van de natuurlijke toon van het instrument. Waar ik naar streef is een instrument dat zo perfect mogelijk is, gemaakt met zo weinig mogelijk verschillend materiaal.

    Hoe komt dat principe tot uiting in je bouwstijl?

    Akoestische gitaren worden traditoneel uit veel verschillende delen gemaakt.

    Ik ben nu bezig met een experiment waarbij ik daar heel ver in ga. Het is een akoestische gitaar waarbij de verschillende delen van de gitaar te vergelijken zijn met een skelet. Akoestische gitaren worden traditoneel uit veel verschillende delen gemaakt. (zie illustratie) Bij mij zijn al deze delen een stuk hout, dit is het skelet, de ribben. Dit skelet bedek ik met de top en de zijkanten. Ik ben benieuwd wat eruit gaat komen. Mijn laatste experiment, een stabiele manier van bevestiging van de hals aan de toets, was in ieder geval een succes. ( De Kunst van het bouwen, de hals en de toets).) De gedachte hierachter was zowel de hals als de fretbord uit één stuk hout te maken, welke zonder te lijmen aan elkaar bevestigd worden. Op deze manier krijg je een zeer vaste en stabiele hals. Je hoeft dan geen kunstgrepen met ander materiaal uit te halen, zoals het bevestigen van pennen van graphite of staal in de hals of het lamineren van de hals, zoals Gibson doet.

    De eerste gitaar die ik maakte met dit 'minimalistische' concept, was een heel klein gitaar, met de schaal van Stratocaster, maar dan twintig centimeter korter. De body was gemaakt uit een stuk hout en de hals op de hiervoor beschreven manier. Het geluid was geweldig en de gitarist die hem bespeelde hoefde hem nooit af te stellen!

    de kruising tussen de 335 jazz gitaar en de Telecaster.

    Je bent onder andere bekend geworden met een lijn van gitaren die heel erg aansloeg bij een aantal bekende muzikanten.
    Het model gitaar dat je bedoelt is voortgekomen uit de gitaar 'met de wimper'. Ik bouwde vroeger Telecaster Thinlines . Ik stond op een beurs waar ik die Thinlines tentoonstelde toen die klant op me afkwam en vroeg of ik zo'n gitaar voor hem wilde bouwen. Ik stelde voor, aangezien hij toch een gitaar op maat wilde laten maken, om iets nieuws te maken. Een paar weken later liet ik hem de tekeningen zien. Het werd een gitaar dat het eruitzag als een kruising tussen 335 jazz gitaar en een Telecaster. Ik maakte in eerste instantie twee gitaren gebaseerd op dit model. Een daarvan was dus de gitaar 'met de wimper'. De gitarist van Thijs van Leer, een Spaanse jongen die eerder ook met Candy Dulfer en Saskia Larroo speelde, was meteen weg van die gitaar. Toen ik hem vertelde dat er wel een wimper op zat, zei hij 'Why should I care?'. Vaaf het moment dat hij erop begon te spelen regende het bestellingen voor die gitaar. Nu maak ik zo'n twintig van deze gitaren per jaar. (zie ook De Kunst van het bouwen, Uit één stuk)

    Veel goede, en beroemde, gitaristen weten jou inmiddels te vinden. Hoe is bijvoorbeeld iemand als John Petrucci bij jou terecht gekomen?
    Dat was in 1995. Hij moest spelen in Nederland. Zijn gitaar was tijdens het transport flink beschadigd. Ze zochten iemand die de gitaar nog voor het concert op zou kunnen knappen. Ik weet niet precies wie ze op mijn spoor heeft gebracht, maar ze kwamen uiteindelijk bij mij terecht. Ze brachten de gitaar bij me om twee uur, terwijl de soundcheck voor het optreden om 5 uur was. Ik had dus maar drie uur om een compleet afgebroken tremolo te repareren. De hele tremolo was afbroken richting het brugelement. Het hele stuk hout lag eraf. Voor zo'n reparatie rekende ik normaal gesproken twee weken. Het was echter de enige zevensnarige gitaar die hij had. Hij moest en zou gerepareerd worden. De komende uren voelde ik me een soort doctor Frankenstein. Ik gebruikte allerlei soorten superlijm en mengde allerlei materialen door elkaar om het gat te vullen. Uiteindelijk kreeg ik het nog voor elkaar ook. Hij heeft het concert ermee kunnen vervolmaken. Hij heeft me persoonlijk bedankt en ik heb ook een gesigneerd 'dank je wel' aan de muur hangen.


    top

Back to top