Welkom op het GitaarNet.
  • Interview Danny Marcovich

     MEESTERBOUWERS

    Danny Marcovich

    De eerste meesterbouwer 'in the spotlight'. Geboren in Argentinie, en later geëmigreerd naar Israel. Danny begon met het bouwen van gitaren toen hij in Nederland aan de school voor industriële vormgeving in Eindhoven studeerde. Sinds een aantal jaren heeft hij een grote reputatie opgebouwd en weten veel goede muzikanten hem te vinden. Zo maakte hij gitaren voor Arnold van Dongen, de gitarist van Total Touch. Ook heeft hij gewerkt met John Petrucci. Zijn eerste gitaren waren bassen. Nu maakt hij zowel gitaren als bassen en heeft hij een geheel eigen stijl. Zijn stijl in twee woorden: organisch en minimalistisch.

    Hoe is je interesse voor het vak ontstaan?
    Ik ging me op een bepaald steeds serieuzer bezighouden met schilderen en het maken van kleine meubels. Ik kreeg een sterk gevoel dat ik daar iets mee moest gaan doen. Na het bezoeken van verschillende scholen voor industriële vormgeving in Europa kwam ik uiteindelijk uit in Eindhoven. Tijdens mijn studie in Eindhoven was mijn passie voor (gitaar)muziek heel sterk. Elke oefening of opdracht stond bij mij dan ook in het teken van de gitaar. Bij een van de eindopdrachten moest ik een totaalproduct ontwerpen en zo bouwde ik mijn eerste gitaar. Mijn leraren waren er niet echt over te spreken, maar bij de muzikanten viel ie des te meer in de smaak. Ik besloot ermee langs een aantal muziekwinkels te gaan. Ik wist namelijk nog nauwelijks iets van gitaartechnologie en was nieuwsgierig naar de reacties van de winkeliers. Dirk Witte in Amsterdam vroeg meteen of ik voor hem wilde werken. Vanaf dat moment kon ik ervaring opdoen als gitaarreparateur.

    Je praktische leerschool begon.
    Ik was vastbesloten om alles over gitaren te weten te komen. Voor die eerste gitaar knutselde ik nooit met gitaren. Om te leren, ging ik langs veel gerenomeerde bouwers. Ze gaven me bijna allemaal hetzelfde advies: de enige manier om het te leren, is door het te doen. De daad bij het woord voegend, kocht ik voor zo'n tienduizend gulden aan goede gitaren om mee te experimenteren. Ik richtte zo'n ravage aan, dat kan ik mezelf tot op de dag van vandaag niet vergeven. Als proefkonijn kocht ik onder andere een Gibson de Luxe. Ik wilde deze gebruiken om nieuwe frets op te zetten. Ik kon hem daarna wel bij de vuilnis zetten. Totaal vernield. Toch heb ik die later nog kunnen reanimeren. Anders dan die Guild waarvan ik de body opnieuw wilde vormgeven. Die ligt nog steeds ergens in mijn werkplaats met een versneden body waar ik niets meer mee kan.

    Die eerste gitaar. Kun je die beschrijven?
    Het was een basgitaar. Het zag eruit zoals een instrument uit de Art niveau periode eruit zou zien. Met allerlei krullen en overdreven en organische vormen en bartolini pick-ups. De eigenaar speelt er nog steeds op. Er hoort wel een mooi verhaal bij. In die tijd bouwde Amsterdam de replica van een VOC-schip. Een van de bouwers aan dat schip was tevens gitarist. Ik ruilde een stuk hout van het schip voor een setje Stratocaster-elementen. Uit dat stuk hout heb ik die eerste gitaar gebouwd. De houtsoort was erroco. Een advies: wanneer je dat hout tegenkomt, ga er nooit mee werken. Man, wat stinkt dat.

    Danny Marcovich heeft zijn voorliefde voor organische modellen behouden, zo toont de wand in zijn winkel waar hij ook gitaren van andere bouwers verkoopt.

    Lag bij jou, vanuit je design-achtergrond, het accent op de vormgeving in plaats van de toon en de bespeelbaarheid?
    Van geluid had ik in mijn design-jaren nog helemaal geen verstand. Ik concentreerde me inderdaad vooral op de artistieke en technologische vormgeving. Ik wilde iets heel nieuws, wilde innovatief zijn. De raarste dingen heb ik verzonnen. De raarste dingen heb ik verzonnen. Zoals een tremolo zonder veren, met een keramische veer, zodat je geen gaten in de body hoefde te maken. Op een gegeven moment sloeg ik echt door. Ik maakte een stemmechaniek waarmee je alle snaren tegelijk kon stemmen. Wanneer je op een knop drukte, verschoof het mechaniek naar de volgende snaar. Heel high-tec. Goed voor bijvoorbeeld een fiets, maar niet voor een gitaar. Waar ik mee bezig was, was het wiel opnieuw uitvinden. Ook op artistiek gebied wilde ik vernieuwend zijn. In navolging van bouwers als Warwick en Stuart Spector ontwierp ik organische modellen, waar elektrische gitaren tot die tijd bijna allemaal gelakt waren. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat muzikanten helemaal niet op allerlei vernieuwende modellen en technologische snufjes zitten te wachten. Muzikanten zijn juist heel conservatief.

    Een van de vroegere basmodellen van Danny Marcovich uit de tijd dat hij veel meer met de vormgeving bezig was

    Het was blijkbaar nodig om eerst alle mogelijkheden te verkennen om uiteindelijk bij de basis te belanden.
    De gitaren die ik nu maak zijn inderdaad juist heel conventioneel. De innovatieve aspecten zijn minder drastisch, binnen de conventionele manier van bouwen. Waar ik vroeger bij wijze van spreken een opvouwbaar gitaar zou proberen te onderwerpen, gaat het nu meer om details. Maar ogenschijnlijke details kunnen juist heel belangrijk zijn voor het geluid van de gitaar. (zie bijvoorbeeld; De Kunst van het bouwen, de hals en de toets)

    Hoe heeft je gevoel voor een goed geluid zich bij jou ontwikkeld?
    Gevoel voor geluid is bij uitstek iets wat je alleen uit ervaring leert. In mijn beginperiode ging ik naar elke gitaarbouwer die ik kende om kennis te vergaren. Tien jaar geleden was er maar een school voor gitaarbouw, The Royal Academie in Engeland. Het enige wat je daar kon leren is het maken van een klassieke gitaar. Maar gevoel voor geluid ontwikkel je dus niet door naar alle andere meningen te luisteren. Met deze meningen - mahonie geeft een warm geluid, swamp ash geeft een krachtig geluid, etc. - in mijn achterhoofd, probeerde ik toe te passen wat anderen zeiden. Er was, en is trouwens nog steeds, een fabriek in Amerika, Warmoth, waar je onderdelen kunt bestellen. Deze fabriek levert aan gitaristen die zelf hun gitaar willen samenstellen. Aangezien ik toen nog niet de apparaten bezat om het allemaal zelf te maken, was Warmoth voor mij ook een uitkomst. Kwam er iemand bij me die een gitaar wilde die klonk als de strat van Stevie Ray Vaughan (SRV), dan zocht ik uit welk hout SRV gebruikte, bijvoorbeeld swamp ash, en bestelde de overeenkomstige onderdelen. Soms kwam het geluid dan overeen met wat je in gedachten had, maar soms klonk het totaal anders dan je verwachtte. Dat wil zeggen: anders dan je bij de karaktereigenschappen van de houtsoort zou verwachten. Door ervaring kwam ik erachter dat je alleen de grote lijnen kunt aangeven. Wil je een geluid met veel sustain en een scherpe aanslag dan moet je nooit mahonie nemen, want dan bereik je het nooit. Dan neem je esdoorn (maple), of es (ash), de hardere soorten hout. Maar het echte verfijnde geluid, wat de ene gitaar van de andere onderscheidt, is heel moeilijk te controleren. Daarbij maakt het niet uit hoeveel jaren ervaring je hebt als gitaarbouwer.

    Wat is de best klinkende gitaar, die je ooit gehoord hebt?
    Één van de mooiste klanken, die ik ooit uit een gitaar heb horen komen, kwam uit een Hagström. Dat is een Zweedse gitaar die gemaakt werd in de jaren zestig. Het was in de tijd dat ik bij Dirk Witte werkte. Er kwam een overjarig hippie figuur de winkel binnen, van een jaar of veertig, met een rond brilletje en een baard. Op zijn schouder droeg hij een vuilniszak waar nog net de hals van een gitaar uitstak. Hij kwam op me af en zei 'Hé man, can you fix this gitaar for me?' De gitaar was niet eens van echt hout gemaakt, maar van een soort multiplex. Het zag er niet uit. Ik waarschuwde hem dat het repareren van deze rotzooi meer zou gaan kosten dan een nieuwe, en veel betere, gitaar. Maar hij hield vol en zei dat ie een emotionele band met deze gitaar had. Dus ik zei: 'Ok, het is jouw geld.' Ik werkte drie uur, maakte het schoon en verving de hardware. Toen ik klaar was sloot ik hem aan op een versterker in de winkel. Ik wilde alleen weten of het ellendige ding het deed. Ik sloeg een akkoord aan, en wat er toen gebeurde! De hele winkel viel stil. Een prachtig geluid. Een heel warm, sterk en karakteristiek geluid. Voor mij was dat het omslagpunt. Tot dan dacht ik dat ik heel veel wist. Vanaf dat moment wist ik helemaal niets meer. Ik begon anders te denken.

    Wat heb je ervan geleerd?
    Het leerde me dat elk materiaal zijn eigen manier heeft van reageren op het vibreren van een snaar; zijn specifieke resonantie. De combinatie en harmonie van al deze eigenschappen maakt het geluid van de gitaar. Wanneer de verschillende delen, zoals de hals, de brug en de body van materiaal zijn gemaakt, dat niet bij elkaar past, heb je een waardeloos gitaar. Het maakt niet uit wat de kwaliteit van de verschillende delen is. Je kunt de duurste topkwaliteit hout gebruiken, wanneer het niet bij elkaar past, is het eindresultaat rotzooi. Aan de andere kant geldt dus ook, dat je verschillende soorten materiaal kunt gebruiken, die in de 'gitaarbouwers' kringen als goedkope troep bekend staan, terwijl de uiteindelijke klank van de combinatie hiervan door toeval uit de hemel lijkt te komen. Dat bleek wel uit het voorbeeld van de hippie met zijn hagstrom van triplex. Toen ik Michael Tobias, de bekende Amerikaanse basbouwer, vertelde over deze ervaring, zei hij: 'Nu begin je echt iets te leren.' Het is de meest essentiele informatie voor elke gitaarbouwer. Niet hoe je een gitaar ontwerpt, maar hoe je de verschillende materialen op elkaar afstemt. Er zijn maar een paar een paar mensen in de wereld die exact uitzoeken en weten wat het karakter van elk materiaal is, dat ze gebruiken. Iemand als Michael Tobias maakt zo'n tien instrumenten per maand. Elk instrument klinkt totaal anders dan de andere, maar heeft een zeer eigen karakter en is de top van de top. Voordat hij een brug voor een gitaar wil gebruiken, gooit hij het op de grond om naar het karakter van het geluid te luisteren.

    Het moet een magisch moment zijn om na al die arbeid uiteindelijk de snaren te beroeren en de klank te horen.Zeker. En ik ben er heel eerlijk in; het is altijd een verrassing hoe de exacte klank is van een gitaar. Na de ervaring met de hippie en de Hagström beloof ik een klant nooit meer hoe de klank van een gitaar zal worden. Vroeger deed ik dat wel. Nu zeg ik: 'Je wensen zijn heilig, maar ik kan ze niet vervullen.' Elke gitaarbouwer die de klant belooft die wensen te vervullen, is eigenlijk een leugenaar. Ik geef ook altijd de garantie dat klanten hun geld terug kunnen krijgen. Je kunt het geluid simpelweg niet totaal controleren.

    Dan heb je ook nog het probleem van de communicatie. Wat bijvoorbeeld een 'vol' geluid voor de een is, is het niet voor de ander.
    Er moet inderdaad goede communicatie zijn. Daarvoor heb je iets van de eigenschappen van een psycholoog nodig. Bij een op maat gemaakte gitaar horen vaak zoveel wensen. Vaak hebben die wensen zelfs niets met muziek te maken. Je krijgt te maken met, zoals ik het noem, neurotische ideeen over perfectie. Je hebt gitarisen die een gitaar als een soort egotrip benaderen, hij moet er vooral goed uitzien. Die willen bijvoorbeeld inlays in de vorm van engelen. Dat botst heel erg met mijn opvattingen. Voor mij moet een gitaar goed klinken en goed spelen. Hoe de gitaar eruitziet is daaraan absoluut ondergeschikt. Ik ben daarom ook niet voor iedere gitarist de geschikte bouwer. Ik zal een voorbeeld geven. Ik had een klant, in dit geval was het wel een goede muzikant, die een gitaar door mij liet bouwen. De gitaar had een hele mooie klank, ik was er erg tevreden over en ik vroeg er niet veel geld voor, zo'n 3400 gulden. In de lak bij de hals zat echter een van mijn wimpers. Toen hij dat zag, vond hij dat ik de gitaar opnieuw moest spuiten. Toen ik dat weigerde, wilde hij dat ik een andere zou maken. Alleen vanwege die wimper. Dat bedoel ik nu met neurotische ideeen. Dat werkt niet, de waardering die ik krijg voor mijn instrumenten zit niet in de financiele beloning, maar de 'intellectuele' waardering. Daarvoor heb je een klant nodig die weet en begrijpt wat je ervoor moet doen. Het klinkt misschien arrogant, maar meestal zijn mijn klanten de 'betere' muziaknten. De gitaren van tachtig procent van de bouwers die er zijn zien er beter uit dan die van mij. Maar als ik geld zou moeten vragen voor elk uur dat ik aan de perfectie en de harmonie van het geluid en de bespeelbaarheid besteed, zou elk gitaar dat ik maak boven de tienduizend gulden uitkomen. Dat druist echter tegen mijn principes in. Mensen denken wel eens dat goede muzikanten per definitie ook veel geld hebben. Dat is een misvatting.


    »» lees verder

Back to top