|
Richard Hallebeek |
Hoe kwam je erop gitaar te gaan spelen? Ik ging gitaar spelen toen ik 10 jaar oud was. Het idee kwam eigenlijk zomaar in me op, ik kan me echt niet meer herinneren waarom nou precies dat instrument. Ik luisterde nog niet echt veel naar muziek, laat staan naar gitaristen. Een muzikale familie had ik ook niet, hoewel ik later wel altijd ondersteund ben met mijn muziek. Het enige wapenfeit was de vreselijk valse piano die in huis stond. Wel keken we thuis vaak naar Toppop. Mijn eerste gitaar was een hele oude akoestische gitaar, maar ik was meteen verkocht. Ik nam les bij een jongen uit m'n buurt en oefende me helemaal suf. Als ik iets hoorde wat ik niet kon spelen, oefende ik net zolang tot het wel lukte. Toen pas ben ik echt naar muziek gaan luisteren. Ik plunderde de platencollectie van mijn zus, die had alles van de Beatles en Frank Zappa. Platen van de Beatles heb ik toen echt helemaal grijs gedraaid.
Frank Zappa voor een tien jarige jongen? Ja, ik denk niet dat ik er veel van begreep maar ik vond het wel interessant. Net zoals bijna alle muziek trouwens. Ik stopte dingen niet in hokjes. Dat doe ik nog steeds niet trouwens. Maar als kind stond ik echt overal voor open. Frank Zappa heeft zoveel verschillende dingen gedaan ik denk dat er voor iedereen wel wat bijzat.
Je bent op vroege leeftijd meteen les gaan nemen. Ja. Nadat ik alle Beatles nummers kon spelen, ben ik toen ik 12 jaar was naar een andere leraar in de stad gegaan, Ruud van As, een jazz gitarist. Die vroeg niet wat ik wilde spelen. Vanaf het begin was het: "ik speel jazz en jij gaat ook jazz spelen". Wist ik veel dat een hoop gitaristen van mijn leeftijd simpele pop en rock liedjes speelden. Bij hem ben ik vertrouwd geraakt met bekende jazz standards en de jazz groten. Ik wist toen ook niet beter. Zodoende was ik al heel vroeg met jazz vormen bezig en met harmoniën en improvisatie. Ook in mijn bandjes improviseerde ik toen al veel, hoewel dat eigenlijk meer pop en funk-achtig was.
Ik begrijp nu iets beter hoe je op je zeventiende al naar het conservatorium kon gaan. Toen ik klaar was met met de Havo wilde ik verder in de muziek. Het conservatorium ligt dan voor de hand als je wat wilt leren in de muziek en tijd wilt hebben om te oefenen en te groeien. Volgens mijn leraar was Hilversum de beste keuze. Met leraren als Wim Overgaauw was het toen echt het centrum van de jazz. Ik had nooit verwacht dat ik meteen toegelaten werd. Ik was de eerste student van 17 jaar die werd aangenomen.
Nu kon je je nog meer op de jazz gaan storten. Ja. Vooral in het begin van mijn conservatoriumtijd. Klassiekers van Wes Montgomery en Pat Martino heb ik toen heel veel nagespeeld. Op een gegeven moment was ik die 'groove' van die tijd een beetje zat. Ik wilde niet in iets wat 50 jaar geleden leefde blijven hangen. Jazz is voor mij improvisatie en dat kun je ook heel goed in andere muziekstijlen kwijt. Ik ging een hele andere kant op. Tegen de draad in. Ik liet mijn haar groeien en speelde veel rock zoals Van Halen, Extreme. Maar ik merkte dat creativiteit, eigen inbreng en originaliteit zaken zijn die niet gestimuleerd worden aan een conservatorium. Ik knapte ik daar toen wel op af.
Bij jou is het dus andersom gegaan. Veel mensen spelen pop en rockmuziek juist in hun jeugd en ontdekken vandaaruit jazzmuziek. Precies. Je ziet op het conservatorium ook dertigers met een baan die part-time studeren, die hun hele leven rock en pop hebben gespeeld. Voor mijn ontwikkeling is die omgekeerde weg heel goed geweest. Als je jong bent sta je overal voor open. Doordat ik altijd jazz heb gespeeld, zijn andere muzieksoorten later veel gemakkelijker te begrijpen, qua harmonie en vorm. Je kunt je bagage achter je laten en je eigen ding gaan doen. Als je de regels kent, is het makkelijker ze te breken. Hoewel dat geen doelbewust streven is, het breken van regels. Ik wil iets maken waar een bepaalde 'vonk' in zit. Als dat nou simpelweg twee akkoorden zijn die zich steeds herhalen, so be it..
Ik hoor van jazz of fusion muzikanten weleens dat ze niet meer naar 'eenvoudige' rock of pop kunnen luisteren. Daar heb ik totaal geen last van. Het gaat mij om de energie die er vanuit gaat en die 'vonk' die er moet zijn. Al is het maar een groove of een akkoord-verbinding, als het iets uitstraalt dan zit het gewoon goed. Dat geldt zowel voor jazz als voor rock of pop.
Baal je er wel eens van dat je muziek vanwege de ingewikkelde akkoordenschema's door het grote publiek niet begrepen wordt? Nee, dat is altijd zo geweest. Honderden jaren geleden was dat ook zo met klassieke muziek, de meesterwerken, de klassieke 'hits' van nu werden toen ook vaak helemaal niet gewaardeerd door het grote publiek. En componisten moesten het volk vermaken met simpele deuntjes om hun geld te verdienen. Maar stiekem stopten ze daar toch wel iets van hunzelf in. Ik hou zelf van mooie harmoniën met mooie melodiën en dat mis je toch een beetje in de meeste popmuziek, vooral de laatste jaren. Muziek is verworden tot fast food: het ene oor in, zo snel mogelijk het andere oor weer uit. Dat wordt overigens vaak wel weer goedgemaakt door een lekkere volume - en energiekick. Ik ben jaloers op andere kunstvormen. Als je naar de bios gaat zit je twee en half uur in het donker, het mobieltje moet uit en als je tussendoor klept krijg je een klap van je achterburen. Muziek is verworden tot behang. Mensen zetten een CD op, vooral niet te hard, en gaan ondertussen duizend andere dingen doen: stofzuigen, tanden poetsen, bellen… Ook bij optredens komt het wel eens voor dat mensen vragen of het zachter kan omdat ze elkaar anders niet kunnen verstaan… Moet je in de bioscoop eens proberen te vragen of de film zachter kan omdat je tussendoor wilt praten!
In zo'n muziekcultuur past makkelijk in het gehoor liggende, 'herkenbare' muziek. Het is iets wat je traint. Stukken in de jazz hebben ook hun herkenningspunten. Die muziek kan wat vaker mee, denk ik. Je moet het leren waarderen, net als bijvoorbeeld wijn. De eerste keer ga je over je nek, maar later is er niets lekkerder dan een goed glas wijn. Sommige mensen zullen ook nooit een glas wijn leren waarderen. Smaken verschillen.
Je bent na je conservatoriumtijd ook aan wedstrijden mee gaan doen. Voor mij lag dat wel voor de hand. Ik was cum laude afgestudeerd en nog steeds leergierig. Vervolgens ga je van school af en gebeurt er helemaal niets. Dus wat doe je dan, je schrijft je in voor wedstrijden. Een van de manieren om aandacht te krijgen. Een van die wedstrijden was de International Ibanez Guitar Award, in Rotterdam. De hoofdprijs was een reis naar Japan, inclusief endorsement-deal en het laten ontwerpen van je eigen gitaar. Ik won de tweede prijs; een lullig oefenversterkertje van 200 gulden, haha.
Heb jij een fase gehad waarin het accent lag op snelheid in je spel? Nadat ik een beetje suf gespeeld was in de jazz, wilde ik al die 'rock'-technieken aanleren, zoals tappen, legato etc. Toen 'Surfing With The Alien' van Satriani uitkwam, heb ik het van a tot z nagespeeld. Er stond zo'n schat aan informatie op voor die tijd. Op een gegeven moment heb je de bewegingen geleerd, je zet het aan de kant en gaat weer verder. Techniek is een middel om je te uiten, een kleur om mee te schilderen. Het is altijd makkelijk om wat extra kleuren tot je beschikking te hebben. Helemaal in instrumentale muziek moet je wat variatie in huis hebben om het publiek een avond lang te kunnen boeien met je spel.
Stel je gaat met vrienden naar het strand die vragen of je je gitaar meeneemt, heb je daar wat mee? (lacht) Nee... dat wordt een drama.Ik ben in de eerste plaats niet zo'n akoestisch gitarist. Als mensen die langs komen vragen of ik iets voor ze wil spelen weet ik vaak ook niet waar ik moet beginnen.Als je echt wilt weten hoe ik speel, dan kan je beter een cd van me op zetten. Men verwacht ook weleens dat je iets 'indrukwekkends' speelt. Zo verval je tot een soort circusattractie. Muziek is geen competitie.
Heb je dat weleens zo ervaren in je conservatorium tijd? Ik was nog vrij jong, waardoor ik het toen niet zo ervaren heb. Maar als ik nu terug kijk was het wel erg competitief. Voor mijn leerfase was dat wel gezond. Ik was helemaal niet tevreden over mijn spel en heb vreselijk veel gestudeerd, soms wel 12 uur per dag. Ik had nooit echt samen gespeeld met andere gitaristen, en nu waren daar opeens 60 gitaristen op een school, waarvan de meeste veel ouder dan ik, en veel meer gerijpt in hun spel en met een ton meer ervaring. Je speelde samen in een combo met twee of drie gitaristen, en wilde graag degene zijn die mocht soleren. Ik zou het nu niet meer kunnen. Ik heb mijn eigen manier van spelen en wil niet meer alles kunnen spelen.
|
Richard Hallebeek |
Vertel eens hoe je op het G.I.T. bent gekomen. Ik speelde een paar jaar in bandjes, maar verder gebeurde er helemaal niets in Nederland. Ik had niet het gevoel dat ik uitgeleerd was en wilde eens kijken in een land waar een ander muziekklimaat heerst en nieuwe muzikanten ontmoeten. Ik heb toen een beurs voor een buitenlandse studie aangevraagd. Van het Prins Bernhard fonds kreeg ik een klein gedeelte, de rest heb ik moeten lenen. Van Berklee Jazz, wat vergelijkbaar was met het conservatorium in Nederland, had ik begrepen dat het niveau nog lager lag dan hier. Het G.I.T. stond bekend als het walhalla voor de gitarist. Al mijn 'helden' hadden daar gestudeerd en veel van mijn favoriete CD's waren opgenomen in L.A. Scott Henderson en Frank Gambale gaven er les. Eddie van Halen kwam 'gewoon even langs'. Het zat middenin de entertainmentwereld in L.A. Iedereen woonde daar. Dus die school nodigde iedereen uit. Maandagavond Billy sheehan, dinsdagavond John Petrucci, woensdag Shawn Lane.... Het was een prachtige tijd.
Had je het gevoel dat je je moest bewijzen? Gek genoeg heb ik de drang om me te bewijzen juist op het G.I.T. verloren. Die ommekeer kwam door de overdosis aan technische gitaristen. Vooral de Japanse waren op zo'n perfectionistische manier met techniek bezig. Die sloten zich 14 uur per dag op. Ik realiseerde toen dat het geen had om zo bezig te zijn met muziek. Ik concentreerde me op mijn eigen ding en dat kan niemand zo goed als jijzelf.
Heb je daar in Antti je 'muzikale maatje' ontmoet? Ja. In die omgeving, waar gitaristen zo gefocussed waren op techniek en allemaal dezelfde soort stukken (na)speelden, was hij een van de weinige mensen die op mijn lijn zaten. Hij wil net als ik eigen stukken componeren en daaroverheen improviseren. Ook houdt hij van fraaie akkoordovergangen met memorabele thema's en hoeklijnen.
Met als resultaat het album Generator. We maakten een demo waarop Scott Henderson, Frank Gambale en Carl Verheyen meespeelden, gewoon omdat ze de muziek leuk vonden. Mark Varney belde mij op of hij die demo kon krijgen, met als resultaat de platendeal.We zijn nu al een tijd bezig met de opvolger, met twee gitaristen, toetsen, bas en drums, en een aantal gastgitaristen. Daar zitten een paar grote namen tussen, waaronder Allan Holdsworth en Shawn Lane. Als je die mensen op je plaat hebt wordt het vrij eenvoudig platenmaatschappijen te vinden. We betalen wel alles zelf, zoals de studio etc. Zo zijn we er van verzekerd dat we geen consessies hoeven te doen.
Zo'n muzikale klik zoals met Antti; hoe vaak beleef je dat? Dat is eigenlijk heel zeldzaam. Dat zie je ook vaak bij de grote bekende bands, als er een vertrekt, valt de hele band uitelkaar. Zoals bij Living Colour. De bassist ging weg, en er kwam een nieuwe, een te gekke bassist, die veel begaafder was. Hoewel hij meer pedalen had dan de gitarist was de hele chemie weg.
Hoe ben je in contact gekomen met Allan Holdsworth? Ik kreeg in L.A. les van Scott Henderson. Hij had een zgn "powersoak". Je kan daarmee je versterker op 10 zetten, en zonder verlies van je geluid je volume terug halen. Dat apparaat was handgebouwd door Allan Holdsworth. Ik was wel geïnteresseerd waarop Scott zei: "bel hem even op". Vervolgens bestookten Antti en ik ('ga jij of ga ik bellen wat gaan we zeggen dan?') drie weken lang zijn antwoordapparaat, maar we durfden niet goed een boodschap achter te laten. Wat zeg je tegen zo'n muzikale legende waar je al je hele leven naar luistert? Toen ik weer een keer het antwoord apparaat ervoor kreeg en klaar was om op te hangen nam ie toch op. "kom maar langs, dan drinken we een biertje". Onder het genot van zijn zelf gebrouwen bier , gaven we hem onze cd en vroegen of hij mee wilde spelen. Het resultaat kun je horen op de nieuwe CD 'Insides'.
Gebruik je je gitaar om te componeren? Nee, mijn keyboard. Hoewel ik slecht piano kan spelen. Op een gitaar verval ik te snel weer in bepaalde patronen die ik te goed ken. Met een keyboard blijft het fris. Later werk ik het op de computer uit, in Cubase. Het komt vaak voor dat er akkoorden voor gitaar uit komen rollen waar ik anders nooit op was gekomen. Als ik wat gecomponeerd heb, mail ik het Cubase bestand naar Antti in Amerika. Een uur later heb ik ze dan weer terug met een paar ideeën van hem. Die samenwerking werkt heel goed op deze manier. En je hebt niet de narigheid van steeds iemand op bezoek hebben!
Hoe zou je je eigen geluid willen omschrijven? Ik ben heel kritisch op mijn geluid. Als ik geen goed geluid heb kan ik niet spelen. Er zijn ook gitaristen die klikken hun gitaar in de amp en, ook al is het geluid niet helemaal OK,
beginnen te spelen. Die zetten gewoon een bepaalde knop om. Ik kan dat niet. Ik werk met buizenversterkers, die zijn gewoon erg gevoelig. Ze klinken op de ene dag niet hetzelfde als de volgende dag. Buizen leven. Ik kan erg lang bezig zijn met het vinden van het goede geluid. Ik kan het moeilijk omschrijven. Ik hoor iets in mijn hoofd en probeer dan te zoeken naar wat ik hoor.
Geluidsfragment, van Rene Engel - Spheres Of Samarkand :
(Aranjuez)
Richard werkt momenteel aan zijn eerste lesboek: 'Intervallic Permutations'. Het boek behandelt verschillende manieren om ladders te 'breken' waardoor opvallende en interessantere manieren ontstaan om toonladders toe te passen in improvisaties.Eind oktober plaatsen we op GitaarNet een workshop van Richard waarin hij enkele voorbeelden behandelt en voorspeelt. |
|
Relevante links:
top
|