Welkom op het GitaarNet.
  • Ron Bijtelaar

    Yong Yong
    Yong
     ARTIKELEN Yong


    Ron Bijtelaar en de ultieme gitaar

    door onze redactie September 2004
    Ron Bijtelaar

    Ron Bijtelaar, (bas) gitarist van vele (Nederbeat) bandjes als The Hunters, The Blue Diamonds en ZZ and the Maskers, heeft zijn levensverhaal opgeschreven. Een verhaal dat begint tijdens de opkomst van de Rock and Roll in Nederland (de kleine Ron die zijn radio ombouwt tot versterker) tot anno 2004 (Opa Ron 'still alive and kicking' op het podium). Dat in de tijd daartussen op zijn zachts gezegd het één en ander gebeurt is in zijn actieve muzikale leven, verraadt de titel; "Ik heb ze nooit meer terug gezien." We hebben het dan vooral over de teleurstellingen in "vriendschappen" waar de 'muziekbiz' bekend om staat. Als een rode draad door het verhaal loopt de liefde voor de ultieme en onbereikbare (bas)gitaar.
    ( Zie ook: De Gitaar van... Ron Bijtelaar )

    De kleine Ron Bijtelaar woonde in een zeer muzikaal buurtje in Amsterdam-Oost. Jan Akkerman woonde om de hoek, waar hij in de kelder oefende met zijn band "Johnny and his Cellarrockers." Rob de Nijs (Rob de Nijs & The Lords) woonde twee straten verderop. Ook "The Apronstrings" (later ZZ & de Maskers) oefende in de buurt. In 1959 kreeg Ron, na daarvoor een tijdje in een schoolbandje op een ukelele te hebben gepingeld, van zijn vader zijn eerste gitaar.

    Mijn eerste eigen gitaar, bleek er een te zijn, van Nederlands fabrikaat. Een soort kruising tussen een Spaanse- en een countrygitaar, opgeleukt met de welluidende naam Harmony. En: met stalen snaren!

    [....]

    Ik had nu een gitaar, dus dat ik de gitarist van de band zou worden, was een uitgemaakte zaak. De naam van onze band moest flitsend klinken. Al snel kwamen we op de naam 'The TopRockets'.Mijn tweede bandje is een feit. Maar hoe nu verder?

    Ondanks het feit, dat Sinterklaas toen al moet hebben ingezien, dat techniek niks is voor Ron Bijtelaar, geeft die Goedheiligman mij desondanks, op 5 december een radiobouwdoos van het merk Philips (mijn leeftijdgenoten weten dat dit een zogenaamde ‘Pionier’ was).

    Welnu, de bouwtekening gevolgd, spoeltje gewikkeld en mijn radio deed het. Met dit wonderbaarlijk stukje techniek, dat naast mijn bed stond, kreeg ik ineens de gelegenheid, om stiekem, ‘s avonds in bed, met een oortelefoontje naar muziek te luisteren, en met name naar radio Luxemburg.

    Radio Luxemburg had in die tijd een kwartier lang – ik meen op zondagavond, rond de klok van tien – de ‘Cliff Richard and The Shadows Show’. Toen ik later voor mijn zelfbouwradiootje van diezelfde Sint – te weten mijn vader - een uitbreidings-pakket met een luidsprekertje kreeg, was het stiekem luisteren afgelopen. Het oortelefoontje deed namelijk, vanaf dat moment, geen dienst meer.

    Dit kleine plastic oorschelpje heb ik toen vervolgens maar op de brug van mijn gitaar geplakt. Daarna heb ik twee banaanstekkertjes aan het andere einde van het snoertje gezet en deze vervolgens ingeprikt in de pick-upingang van de grote radio, met het ‘kattenoog’ in de woonkamer. Ik voelde mij direct een rockster, want mijn gitaar klonk luid en duidelijk door de woonkamer. Echt onhandig bleek ik nu ook weer niet te zijn, toch?

    Veel gitaristen hebben later nog steeds een emotionele band met hun eerste gitaar.De ultieme gitaar was echter nog erg onbereikbaar voor Ron:

    Het gebeurde wel eens, dat, wanneer 'Johnny and his Cellarrockers' in de kelder aan het oefenen waren, ik 'gewoon' aanbelde. Ik vroeg dan aan de moeder van Jan, of m'n vriend en ik misschien binnen mochten luisteren. Een enkele keer werd dat wel eens goed gevonden en dan hadden Hans en ik een geweldige avond. Ik kan mij nog goed herinneren, de keer dat de jongens van de band, na het oefenen, de keldertrap opliepen. Ik bleef alleen met Hans achter, in het heilige der heiligen. Daar lag op de piano, in de hoek van de kelder, de 62-er Sunburst 'Fender Stratocaster' van Jan. Voorzichtig voelde ik aan de toets, alsof ik voor het eerst een meisje betastte. Dan verder even aan het pookje voelen, om je heen kijken.. En dat was het dan. Nog nooit had ik zo'n gitaar van zo dichtbij gezien, zonder het glas van een etalageruit ertussen.

    Tegenwoordig zijn "ultieme (nieuwe) gitaren" na lang zwoegen met een krantenwijkje nog wel te betalen, maar in de vroege jaren zestig lag dat even anders.

    In mei 1962 kocht ik bij 'Moe Hermans', mijn eerste 12 Watt Dynacord versterker voor het bedrag van ƒ 200, -Het was een occasion. Bij 'Moe Hermans' stond er op dat moment, in de etalage, een echte Fender Stratocaster (Sunburst-uitvoering), met een prijskaartje van iets meer dan duizend gulden. Een bedrag, waar mijn vader in die tijd, drie maanden voor zou hebben moeten werken. Aan de andere kant van de etalage stond een Fender Precisionbass (ook Sunburst), met een prijskaartje van ƒ 825, -. Uren heb ik voor die etalage naar deze gitaren staan kijken. Prachtig en onbereikbaar. Thuisgekomen maakte ik tekeningen van deze gitaren en vertelde mijn vader hoe goed deze gitaren wel niet waren, maar ja….

    Eigenlijk was de enige mogelijkheid om op een ultieme gitaar te spelen, gevraagd te worden door een topband. Het was op zijn zachts gezegd even slikken toen de eerste kans daarop voor Ron gemist werd....

    Het oefenen gebeurde bij mij thuis en wel in mijn kamer. Voordat wij met repeteren begonnen, zetten wij eerst alle ramen open, om de openbare weg gratis van onze muziek te voorzien. Ik weet nog goed, dat tegen de lantaarnpaal, aan de overkant van de straat, altijd wel een paar mensen geleund stonden, die naar ons luisterden. Soms waren dat ook wel eens meisjes. Zodra we dat zagen, deden we natuurlijk extra ons best. Want, je weet maar nooit hoe een koe een haas vangt.Op een avond tijdens het repeteren, hoorden we iemand onder het raam roepen: "Hé jongens, ik ga even naar huis. Ben zo terug!" Dat was Jan Akkerman. Wij renden naar de voorkamer en konden onze ogen niet geloven. We zien Jan op nummer 63 naar binnen gaan en na enkele minuten weer naar buiten komen. De mouwen van zijn witte overhemd opgerold tot bijna boven zijn biceps met in de ene hand zijn 62-er Stratocaster en in de andere hand een 62-er Precisionbass. De zenuwen gierden ons door de keel. Jan Akkerman kwam met ons meespelen en had zijn Fender 'speelgoed' meegenomen! Die avond had ik voor het eerst van mijn leven een echte Fender Precisionbass in mijn handen. Wat een magisch gevoel was dat. Ik kan mij dit nog als de dag van gisteren herinneren. De toets van de bas leek wel twee keer zo breed als die van mijn Framus en voelde zacht aan. Ik was al geruime tijd verliefd op Fender, maar sinds die innige kennismaking op die bewuste avond wist ik, dat deze liefde nooit meer voorbij zou gaan. En wat een geluid had ons bandje ineens. Jan heeft die hele avond Shadow-muziek met ''The Rhythmics'' gespeeld.

    Op een zekere middag kom ik van school thuis, en mijn moeder vertelt mij, onder het genot van een kopje thee, dat ruim een week geleden, Jan Akkerman bij haar op bezoek was geweest. Hij zocht voor 'Johnny and his Cellarrockers' een nieuwe bassist en hij dacht daarbij aan mij.Weloverwogen (moet ik toch aannemen) heeft mijn moeder toen direct tegen Jan gezegd, dat ze dat geen goed idee vond. Vervolgens heeft zij hem veel succes gewenst bij het vinden van een ander. De grond zakte onder mijn voeten weg, bij hetgeen mijn moeder mij vertelde. Ik dacht, dat ik dood ging. Het sprookje, waar ik al een hele tijd van had gedroomd, was bijna uitgekomen. Dit was een kans uit duizenden en ik had hem gemist. Realiseerde mijn moeder zich eigenlijk wel, wat ze mij hiermee had aangedaan? Ze had mij dit beter niet kunnen vertellen. In enkele seconden schoot het door mij heen, wat er zou zijn gebeurd, als zij "JA" had gezegd tegen Jan? Als een film kwam het beeld in sneltreinvaart aan mij voorbij. Ik had eindelijk kunnen spelen op een echte Fender Precisionbass en dan nog wel bij 'Johnny and his Cellarrockers', en natuurlijk altijd met die grote bus van hen mee en… weg was mijn droom. Daar stond ik dan, totaal gedesillusioneerd. Ik ben direct naar mijn vriend Hans gegaan en heb hem verteld wat zich daarnet bij mij thuis allemaal had afgespeeld. Ook hij kon toen heel goed begrijpen hoe ik mij voelde. Maar life goes on. Ik voelde mij wel vereerd, dat ik door zo'n topband was gevraagd om mee te komen spelen.

    Later werd hij opnieuw gevraagd door The Hunters en ditmaal stonden zijn ouders zijn beslissing niet in de weg. Een beslissing die leidde tot.... een originele Fender bas

    Ik zette mijn basversterker in het daarvoor bestemde hok en plugde mijn Höfner-basgitaar in. Kasper vroeg mij wat hiervan de bedoeling was. Ik kreeg een kleur en wist eigenlijk niet wat ik moest zeggen. De bassist van the Heralds, Gerard Veen, werd er bij gehaald met zijn (het zal niet waar zijn) Fender Precisionbass. "Dat is pas een basgitaar!" Zei Kasper, "en daar speel jij vandaag op." Had ik ein- delijk, voor de tweede keer in mijn leven een Fender Precisionbass in handen. Ik had echter niet de tijd om even aan het gevoel te wennen van zo'n ding, want er moest direct worden opgenomen. Voor 'The Hunters' was er tijd gereserveerd tussen 12.00 uur en 14.00 uur. Na enkele maten gespeeld te hebben, bleek het gitaargeluid van Jan, niet rauw genoeg. De drummer van the Heralds, Willem Roosendaal, liep naar zijn auto en kwam terug met een piepklein versterkertje, zette die op 'volgas' en wat bleek: de sound van de White Falcon van Jan klonk uniek.Wij namen die middag de nummers 'Russian spy and I' en 'Spring' op.

    Enkele weken later ben ik met Jan en Paul naar 'Moe Hermans' gegaan om voor mij een Fender Precision te kopen. Wij de winkel binnen, struikelend over de dozen en Moe achter de toonbank. "Zo jongens, komen jullie weer wat betalen?" Vroeg ze. Inderdaad had Paul geld meegekregen van tante Ger. "Heb je een Fenderbas-gitaartje voor me?" Vroeg Jan. Tot mijn grote schrik - want nu moest het er toch eindelijk van komen - zei ze, dat ze er helemaal doorheen was. Alweer geen Fender Precision. Nu was Ron Bijtelaar toen ook al niet zo snel uit het veld geslagen. Ik draaide mij om, trok enkele dozen van de wand en zag in één ervan de bekende chromen mechanieken van een Fenderbasgitaar lonken. Er kwam een 65-er Jazz-bass tevoorschijn in de kleur Olympic White. "Oh ja, die kan je wel meenemen!" Zei Moe Hermans simpel. Wel geen Precision, maar toch wel een hele mooie basgitaar.

    Toen ik 's avonds thuiskwam, ben ik direct doorgelopen naar de slaapkamer van mijn ouders. Ik heb ze wakker gemaakt door het volle licht aan te doen, de Fender op de rand van hun bed te zetten en simpel te zeggen, "Kijk eens, ik heb er een!" Ik kreeg van Akkerman een gitaarkoffer voor mijn bas. Niet zo maar een, maar eentje die qua gewicht en omvang alles overtrof. Het was uiteraard een goede bescherming voor mijn bas, maar het gesjouw met vaak het openbaar vervoer, van de Maassluisstraat naar de Transvaalstraat, was allesbehalve een pretje. En de gitaar gewoon bij Akkerman laten staan, vond ik ook geen goed idee. Ik wilde per slot 24 uur per dag kunnen genieten van mijn eigen Fender.

    Deze Fender kon Ron, toen hij voor de eerste keer The Hunters verliet, meteen weer inleveren. Het was namelijk zo dat de instrumenten vaak door de band gekocht werden. Je moest meteen kunnen spelen en de gage van je eerste optreden zou bj lange na niet genoeg zijn. Op die manier was het moeten verlaten van de band een dubbele klap; je was niet alleen je muzikale leventje kwijt, met alles wat daarbij hoorde, je was je instrumenten ook nog eens kwijt. Zoals voor Ron die eerste keer: "Nu had ik alleen nog mijn semi-akoestische Hofner basgitaar en mijn trouwe Harmony".

    Later, toen Ron wat beter in de slappe was zat, kon hij zijn droom(bas)gitaren die in de jaren zestig vaak zo onbereikbaar waren geweest, eindelijk zelf aanschaffen.

    Toen ik begin september bij MUPO een gitaar aan het afstellen was, kwam Ton Keverkamp jr. (jawel, de zoon van…) naar mij toe. Ton was werkzaam als vertegenwoordiger in muziek-instrumenten. Hij vroeg mij of ik soms belangstelling had voor een Fender Jazzbass uit 1962. Omdat de basgitaar was overgespoten, moest deze slechts ƒ 4000, - kosten. Ton had mijn nieuwsgierigheid in ieder geval weten te wekken en ik zei, dat ik de basgitaar wel van dichtbij wilde bekijken. En dat gebeurde vervolgens twee dagen later. Voor het geval, dat… had ik in ieder geval maar vast 4 briefjes van duizend in mijn achterzak gestoken.

    Ton kwam met de basgitaar en de toenmalige eigenaar naar MUPO. Ik moet bekennen, dat ik toch wel enigszins nerveus werd toen zij de winkel binnenkwamen. Er werd een oude niets-zeggende gitaarkoffer op de toonbank gelegd. Ik maakte deze open en… er lag een schitterende Sunburst gespoten Fenderbasgitaar in. Behalve het lakwerk was alles origineel: de elementen, slagplaat, de kappen en de mechanieken. En de datum aan de binnenkant van de hals vertelde mij, dat hij in april 1962 geboren was. Toen ik de gitaar uit de koffer pakte, voelde ik het onmiddellijk: dit was top. Hij was licht van gewicht en de rosewood toets voelde zacht aan. Hij lag als was in mijn handen. De schitterende vorm van de gitaar deed vermoede
    , dat hiervoor een bijzonder mooie vrouw model moest hebben gestaan. De erotische lijnen en de fluweelzachte glooiingen van de onschuldige body… kortom, ik vond de basgitaar prachtig. Hij klonk ook nog fantastisch, met andere woorden er was niets mis mee.

    De koop werd gesloten en ik was van de ene op de andere dag de trotse eigenaar van een oude Fender Jazzbass. Mij bekroop het gevoel, dat ik weer herenigd was met iets uit het verleden. Behalve de kleur deed hij me namelijk sterk denken aan de Fender waarop ik bij The Hunters had gespeeld.

    Het verhaal van Ron is veel meer dan een verhaal over de liefde voor gitaren. Het is een openhartig boek over de maatschappelijke strijd van iemand die eigenlijk gewoon lekker muziek wil maken met vrienden. De passie voor zo'n gitaar is belangrijk in dat streven. Vijftigers/zestigers, die ook uren voor etalages met daarin "fiesta rode Fenders" hebben gestaan, zullen veel herkennen in dit boek. De mythe die hangt om Fenders, Gretsches, Gibsons uit de jaren zestig, zorgt ervoor dat deze gitaren nog steeds onbereikbaar zijn (want vaak meer dan 10-20 keer in waarde gestegen).

    top


     Relevante links:

    www.ronbijtelaar.nl
    De Gitaar van... Ron Bijtelaar


Back to top